nl / en

Museum Ostwall: tentoonstellingen
Nadat Soda het Museum Ostwall - gesitueerd in de Dortmunder U (DU) - renoveerde en ook de gezamenlijke tentoonstellingsruimte van de DU (de 'Oberlichtsaal', 1.200 m2), ontwierp en ontwerpt Soda voor het museum diverse tentoonstellingen waaronder de (her)openingstentoonstelling 'Body & Soul'. In 2019 opende vervolgens 'Ein Gefühl von Sommer' en in 2022 'Flowers!'. Eind april 2023 opende de nieuwe collectietentoonstelling 'Kunst -> Leben -> Kunst'. 

'Kunst -> Leben -> Kunst', 2023-2025
Op 30 april 2023 opende in Museum Ostwall 'Kunst -> Leben -> Kunst'. Soda (in samenwerking met Caro Delsing) maakte voor deze nieuwe collectietentoonstelling het ontwerp. 'Kunst -> Leben -> Kunst' reflecteert op de geschiedenis van het museum rondom een centraal thema: de verbinding tussen kunst en dagelijks leven. Dit is de rode draad die al sinds de oprichting van Museum Ostwall in 1947 door het museum loopt. In drie hoofdstukken wordt dit thema belicht.

Kernvraag voor Soda was hoe dit thema aan de hand van 280 uiteenlopende werken en objecten - van moderne klassieken tot hedendaagse videokunst - visueel sterk en inhoudelijk aansprekend overgebracht kon worden. Hoe breng je bijvoorbeeld de energieke context over waarbinnen Fluxus werken zestig jaar geleden tot stand kwamen? Welke middelen kun je inzetten om het verhaal en het tijdsbeeld te ondersteunen? Wat is het effect van kleur, tekst en blow-ups? Het ontwerpproces, waarin Soda nauw optrok met conservator Dr. Nicole Groth, was daarmee een interessante opgave.

Alledaagse voorwerpen
In het eerste hoofdstuk staan alledaagse voorwerpen centraal. Oprichtingsdirecteur Leonie Reygers vond het belangrijk om goede smaak te stimuleren. Ze richtte het museum daarom niet alleen in met kunst, maar ook met design, leeshoekjes en veel sfeer (planten, kleuren). In de periode daarop begon het museum Nouveau Realisme en vooral Fluxus te verzamelen, twee kunststromingen die volledig draaiden om het samensmelten van kunst en dagelijks leven.
Samen met curator Nicole Grothe bedacht Soda hoe in dit hoofdstuk de verschillende voorwerpen en kunstwerken met elkaar in dialoog konden worden geplaatst. Daarnaast voegde Soda grote blow-ups toe die een indruk geven van de tijdsgeest.

 
 
 
 
 
 

Doe het zelf!
Het tweede hoofdstuk met de titel ‘Doe het zelf’ zoomt in op Fluxus, de invloedrijke kunststroming in de jaren 60 waarvan het museum veel verzamelde. Fluxus kunstenaars wilden mensen vooral ánders naar het dagelijkse leven laten kijken. Daartoe organiseerden zij o.a. levendige ‘happenings’ waarbij alledaagse zaken met veel humor en absurdisme werden benaderd.

Om de intentie en energie van Fluxus in de tentoonstelling voelbaar te maken, heeft Soda in de zogenaamde ‘Flux-Inn’ op zwarte wanden enorme blow-ups van Fluxus happenings en teksten geplaatst. Daarnaast kan er in de geest van Fluxus volop worden gespeeld. Zo worden in vitrines originele Fluxus spelletjes getoond en wordt publiek met replica’s uitgenodigd om zélf te spelen.

 
 

Verzamelen
Het laatste hoofdstuk onderzoekt hoe de kunstcollectie van het museum tot stand is gekomen. Ook hier speelt het dagelijkse leven een rol. Immers, de ontwikkeling van een collectie wordt niet alleen beïnvloed door welke kunstenaars er op momenten invloedrijk zijn, maar ook door welke sociaal-politieke onderwerpen er spelen.

Belicht wordt hoe directeur Leonie Reygers na de oorlog vooral expressionistische kunstenaars verzamelde. Daarmee wilde zij deze kunst, die onder het nationaalsocialisme in de ban was gedaan als ‘entartet’, weer in ere herstellen. Ook wordt stilgestaan bij wat het museum níet verzamelde: lange tijd werden amper werken van vrouwelijke en niet-Europese kunstenaars aangekocht. Soda plaatste de schilderijen grotendeels in een ‘Petersburg hanging’ op een okergele achtergrond.

Vanaf de jaren zestig ging het museum veel kunst verzamelen die expliciet ingaat op sociaal-politieke kwesties. Deze verzamellijn wordt tot op de dag van vandaag voortgezet. Om een kritische blik te behouden op de uitbreiding van collectie, heeft het museum een adviesraad opgericht bestaande uit inwoners van Dortmund. Voor hun toekomstige bijeenkomsten heeft Soda een ‘Beiratsraum’ ontworpen.

 
 
 

Foto's: Jurgen Spiler (behalve foto 1, 4, 5, 7 en 11) 

Vertikale
Soda heeft kleuren uit het ontwerp doorgetrokken naar het hoge, open roltrappenhuis van de Dortmunder U (de zgn. 'Vertikale'). Daarmee is er een blikvanger gecreëerd die bezoekers vanuit de lift en vanaf de roltrappen meteen de weg wijst naar het museum op de vierde en vijfde etage. Op de onderstaande foto's zien we een deel van de ‘Vertikale’. De blow-up is een foto uit de collectie en heeft een ritme dat in de banen op de muur wordt herhaald.

 
 

 

'Flowers!', 2022
Met ‘Flowers!’ werden in de ‘Oberlichtsaal’ van april tot en met september 2022 in totaal 180 werken getoond met de bloem in de hoofdrol. Daarmee belichtte de tentoonstelling hoe 50 moderne en hedendaagse kunstenaars - zoals Renate Bertlmann, Fischli/Weiss, David Hockney, Robert Mapplethorpe, Meret Oppenheim, Marc Quinn, Dong Quynh, Odilon Redon, Gerhard Richter, Pipilotti Rist, Martha Rosler, Hito Steyerl, Anaïs Tondeur en Andy Warhol - de bloem in hun werk aanwenden voor thema’s als persoonlijk verlies, feminisme en milieu.

Soda maakte voor ‘Flowers!’ het ontwerp. Met de curatoren Regina Selter en Stefanie Sweisshorn-Ponert, trok Soda (in nauwe samenwerking met Caro Delsing) gezamenlijk op om te komen tot een visueel sterke tentoonstelling met een helder narratief. Inhoudelijk ging de samenwerking diep: Soda hielp de thematiek toe te spitsen, bracht extra werken in en scherpte de selectie op punten aan. In goede samenspraak ontwikkelde Soda de plattegrond inclusief de exacte volgorde en locatie van alle werken.

Gradiënts
De kern van het ontwerp van Soda was de toepassing van enkele meterslange gradiënts op een aantal wanden. Het uitgangspunt voor dit ontwerp was het kleurenverloop zoals we dat vaak aantreffen in bloemblaadjes. De gradiënts op de wanden gingen door hun forse schaal en visuele impact een gelijkwaardige dialoog aan met de architectuur van de Dortmunder U. Hierdoor werden het massieve gebouw en de - vaak kleinere - werken beter met elkaar verbonden De gradiënts zetten bovendien als vanzelf bezoekers aan tot beweging wat leidde tot een duidelijke routing. Inhoudelijk zorgden de gradiënts tevens voor samenhang in een tentoonstelling die bestond uit uiteenlopende werken: zij accentueerden de diverse thema’s én hadden een ondersteunend effect op de individuele werken. Doordat de gradiënts een langzaam verloop kenden, had de achtergrond altijd één kleur als de bezoeker voor een werk stond. Dit garandeerde een focus op de werken zelf.
(onderstaande foto: Roland Baege)

 

De tentoonstelling
De tentoonstelling startte met enkele expressionistische werken. Een terrakleurige wand ondersteunde hier de thematiek - de weergave van de bloem als persoonlijke, innerlijke expressie - en verenigde de werken. Vervolgens werd het oog getrokken naar een lange wand waarop de eerste gradiënt was aangebracht: als vanzelfsprekend volgde de bezoeker deze wand waarmee de routing werd ingezet. Deze wand volgend, betrad de bezoeker de tweede ruimte en zag dat het kleurverloop een verbinding maakte met het zeer grote keramische werk van Quynh Dong dat daar was tentoongesteld, ‘Tears of a Swan’.

 

Het kleurenpalet schakelde verderop over in roze bij werken rondom het thema 'Feminisme & Maatschappij'. In dit tweede deel van de tentoonstelling trof de bezoeker een opvallende gradiënt aan. Het verloop hiervan, van diep rood naar zwart, was aangebracht rondom een grote installatie van Renate Bertlmann. Dit werk bestaat uit tientallen glazen rode rozen die in het gelid gespietst staan op lange metalen messen. Met instemming van Bertlmann ging de gradiënt hier een directe symbiose aan met het werk.

 

Verderop in de tentoonstelling gebeurde hetzelfde met een meterslange reeks foto-afdrukken van Anaïs Tondeur, ‘The Chernobyl Herbarium’. Deze reeks hing tegen een koele, metalige gradiënt. Ook hier versterkte de gradiënt het werk dat bestaat uit rayogrammen die door Tondeur ieder opvolgend jaar na de kernramp zijn gemaakt: het zijn directe afdrukken op gevoelige glasplaten van planten die groeien in de ‘exclusion zone’ van Tsjernobyl.
(bovenstaande foto: Roland Baege)

 

Het derde en laatste thema van de tentoonstelling toonde werken rondom het thema 'Milieu'. De donkerblauwe wanden boden hier tegenwicht aan krachtige, maar ook meer duistere werken van o.a. Marc Quinn, David Hockney en Andreas Gursky. De tentoonstelling eindigde met een grote installatie van Hito Steyerl, gesitueerd in een hoog omsloten donkere ruimte. Uiteindelijk verliet de bezoeker de tentoonstelling via de lichte entreeruimte waar op de lange wand achter de balie een kleurrijke plot te zien was van een werk van Fischli/Weiss - tevens onderdeel van de tentoonstelling.

Onderstaande foto's: Roland Baege

 
 
 
 

 

'Body & Soul', 2020-2022
In de tentoonstelling ‘Body & Soul’ werd met moderne en hedendaagse werken ingegaan op het menselijk lichaam en werd onze relatie tot voedsel, kleding, beweging, geloof, hoop, angst en sterfelijkheid onder de loep genomen. Curator Dr. Nicole Grothe nodigde Soda uit om voor deze tentoonstelling een ontwerp te realiseren. In nauwe dialoog met Grothe werkte Soda dit uit in een floorplan en een scenografie.

 

Soda koos voor kleur als de belangrijkste drager van het verhaal van ‘Body & Soul’ - een verhaal dat in een aantal opeenvolgende thema’s werd verteld. Inhoud en kleur liggen in de hele tentoonstelling dicht bij elkaar. De tentoonstelling startte met het thema Het Naakte Lichaam, ofwel ‘Body’. Een zachte huidskleur op de wanden leidde de bezoeker hier rustig de tentoonstelling binnen. Wanneer het verhaal verder ging over ‘Eten en vertering’, verscheen een sterk vergrijsd roze op de muren dat niet alleen het deelthema ondersteunde, maar ook individuele werken zoals van Dieter Roth (met schimmels in de hoofdrol).

 
 

Vervolgens kwam de bezoeker in de zogenaamde Flux-Inn (naar een idee van Caro Delsing): dit is een metershoge ruimte die Soda uitvoerde in zwart-wit met knalroze accenten. Deze ruimte was bestemd voor actie, tekenen, chillen, lezen en toonde ook een aantal interactieve werken zoals van Edwin Wurm. Soda benadrukte in deze Flux-Inn zowel het informele karakter van deze ruimte - door middel van een groot kleed en zitzakken -, als de dynamiek - door de hele ruimte te overspannen met neonroze koorden. Deze koorden hadden nog een extra functie: ze accentueerden de hoogte van de ruimte én verbonden de twee etages van het museum. Een andere toevoeging was dat Soda op een grote zwarte wand door kunstenaar Cathy la Rocca gefotografeerde handen plaatste met daaronder een citaat (een statement van actie én contemplatie) gekoppeld aan een door bezoekers uit te voeren activiteit.

Na het verlaten van de Flux-Inn ging de tentoonstelling verder met het thema ‘Soul’: het innerlijk. Als eerste ware n hier expressionistische schilderijen te zien waarin kunstenaars hun persoonlijke beleving van de natuur uitdrukken. Soda koos hier voor aardebruine wanden. Vervolgens werden werken getoond die handelen over angst, pijn en terreur. De wanden kleurden hier bloedrood. Hierna ging de tentoonstelling over in een witte ruimte met werken rondom religie, verdriet, rouw, meditatie en hoop. Het laatste deel zoomde in op liefde, vriendschap, familie en intimitiet: de muren in dit laatste gedeelte waren heel licht roze.

 

 

‘Ein Gefühl von Sommer’, i.s.m. Museum Singer, 2019
De tentoonstelling ‘Ein Gefühl von Sommer’ van Museum Ostwall, gesitueerd in de ‘Oberlichtsaal’ van de Dortmunder U, toonde met circa 120 werken uit de Singer Collectie Laren een representatief overzicht van de Nederlandse schilderkunst uit de laat negentiende en vroeg twintigste eeuw: met schilders uit de School van Barbizon, Haagse School, Amsterdams Impressionisme en destijds actuele stromingen zoals pointillisme en kubisme. Te zien waren werken van o.a. George Hendrik Breitner, Isaac Israëls, Jacob Maris, Bart van der Leck en Jan Sluijters. Daarnaast werd er aandacht besteed aan het Amerikaanse verzamelaarsechtpaar Anna Singer-Brugh en William Henry Singer.

 

De tentoonstelling ‘Ein Gefühl von Sommer' was onderdeel van een grootschalige samenwerking en uitwisseling van collecties. Een deel van de expressionistische collectie van Museum Ostwall was gelijktijdig in Laren te zien. Curatoren waren Regina Selter (Museum Ostwall) en Anne van Lienden (Singer Museum).

 

Gezien de relatieve onbekendheid in Duitsland met het Singer Museum en het voormalige Nederlandse kunstenaarsdorp Laren, stelde Soda voor om de - vaak klein formaat - werken met behulp van uitvergrote ansichtkaarten en foto's uit de desbetreffende periode in een visuele context te plaatsten. Op die manier zette Soda een beleefbaar beeld neer van Laren en omgeving. Destijds trok Laren, omringd door fraaie heidevelden, veel kunstenaars uit vooral Amsterdam aan. Zij schilderden het dorp, de natuur en de lokale bewoners en zorgden met hun aanwezigheid voor atmosfeer en dynamiek. Met hun komst werd een tramverbinding aangelegd en verrezen landhuizen. Al deze onderwerpen komen terug in de kunstwerken uit die periode. Afgeleid van een aantal van deze werken, koos Soda het kleurenpalet voor de wanden dat vooral bestond uit blauwen en groenen.

 
 
 
 

'